donderdag 17 mei 2007

De vrolijke wetenschap

Men hoeft geen bioloog te zijn om te weten dat lesstof doorgaans levenloze materie is. Deze letters kunnen in zichzelf op vele momenten maar beperkte eigenschappen bezitten, zij blijven vaak dode lijnen op papier. Zij hebben het nodig vorm gegeven te worden, zij moeten door iemand van het papier gerukt worden en in de zaal gesmeten, om de harten van de toehoorders in vervoering te brengen. Om hen te raken, zodat zij even, voor een moment, de weg kwijtraken en zich kunnen verliezen in het wonder van de materie.

Er is een heel bijzondere eigenschap, zonder welke wij als mensen verdoemd zouden zijn. Zonder deze eigenschap zouden we het al lang hebben afgelegd tegen wezens die veel groter en sterker zijn dan wij. Het is de pure wilskracht om de wereld te ontdekken, de verwondering voor die wonderlijke natuur om ons heen, vol raadsels en geheimen. Welk kind verwondert zich niet over de wereld van een mestkever, die nu eens hierheen, dan weer daarheen zijn weg vindt? Hoe wonderlijk vond Frederik van Eeden’s kleine Johannes het niet de wereld van de dieren te ontdekken? Hoe formidabel wat er zich allemaal afspeelt in zulke kleine hoofdjes! Het kind krijgt de kans om te spelen, en hoe fantasievoller zijn verhalen, hoe beter. Hij mag de wereld tot zijn wereld maken.

Maar hoe ouder het kind wordt, hoe meer zijn vrije ontdekking wordt teruggeroepen, en meer en meer moet hij zich inpassen in het stramien van kennis dat hem wordt opgelegd. Het kind maakt niet meer zijn wereld, maar de wetten van dr. Cijfer beginnen zijn macht aan hem op te leggen. Hoe leuk is het nog om een mestkever te bestuderen, wanneer al zijn passen door kansberekening zijn ingegeven, wanneer al zijn wondere daden tot louter nut worden vertaalt? Gegevens, data, dode feiten. De wondere wereld van de mestkever wordt een levenloze mechaniek.

Systematisch wordt de eens zo grote verwondering van het kind afgebrokkeld, door dat het steeds maar weer botst tegen een zucht, tegen een beheersing, tegen een rijtjes stampen, tegen het grote Je Moet, tegen al te hiërarchische kennismacht, tegen canons en doodgeslagen ervaring. Zijn wilskracht wordt verzwakt, tot hij niet anders meer kan dan zuchten en zwichten.

Had Johannes het boek van alles gevonden, dan was zijn wereld verloren geweest. Maar gelukkig zal het boek nooit worden geschreven. ‘Dè wereld’ is een levende illusie. Zij - of hij - is niet in een bepaalde taal geschreven. Logica heeft zij nooit geleerd, en zelfs het Nederlands is haar vreemd. Dit betekent echter niet, dat zij geen stem zou hebben. Zij heeft een stem, ook al valt het haar vaak zwaar te spreken. Een groot gemis aangezien zij vaak een goede leermeester is. Maar luisteren is niet onze sterkste eigenschap. Zelfs de filosoof, die de onverlichte geesten veroordeelt om hun vooroordelen, is vaak aan zijn eigen aanklacht schuldig. Hij heeft allereerst zijn eigen filters geconstrueerd, om de stem van vals in het oor klinkende gedeelten te zuiveren. Als wij niet zo bang waren geweest onze macht te verliezen, en de wereld onze leermeester zouden laten zijn, zouden we veel aan inzicht kunnen winnen.

De leerling, die zelf weer leermeester tegelijk is, kan ook in dat aspect van de wereld leren. Ook hij – of zij - zou zich niet moeten laten inkaderen door een uitgecalculeerd en geordend regelsysteem, door leerrechten of opkomstplicht. De ruimte om te ademen die wij de werld zouden moeten gunnen, zou ook het onderwijssysteem eigen moeten zijn. Wij vergaten dat kennis doorgeven een kunst is, en de brenger van kennis de kunstenaar. Wie raakt niet in vervoering door de wondere wereld van de koolmees als hij Midas Dekkers deze wereld vol kleuren en geuren uit de doeken hoort doen? Midas is een kleine Johannes, en ook Robbert Dijkgraaf verdenk ik ervan er een te zijn. Laat de leraar floreren en het systeem zal zijn vruchten afwerpen. En dat zal ook u, regelopleggers, geen windeieren leggen. Niet de statisticus maar de psycholoog kan hier zijn werk doen. Laat de leraar het verhaal zijn vorm geven, laat hem een vleugje verwondering en een snufje karakter toevoegen. Dàt is het ware recept voor de kenniseconomie.

Gepubliceerd: juni 2007, Babel, blad voor geesteswetenschappen Universiteit van Amsterdam

Geen opmerkingen: